Strengere eisen certificerende instellingen op Arbogebied

Strengere eisen certificerende instellingen

Aanleiding voor de overgang naar certificering door geaccrediteerde certificerende instellingen
De belangrijkste aanleiding tot de wijziging van paragraaf 1 van Afdeling 1A van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) is dat aanwijzingen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van certificerende instellingen die op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) wettelijk verplichte certificaten mogen afgeven met ingang van 1 januari 2020 niet meer worden gebaseerd op beoordelingen van deze certificerende instellingen door de Stichting Raad voor Accreditatie (hierna: RvA). Aanwijzingen van certificerende instellingen kunnen vanaf 1 januari 2020 alleen worden gebaseerd op accreditaties door de RvA. Deze overgang is een noodzakelijk gevolg van de uitleg die door de Europese Commissie aan de Verordening 765/2008 wordt gegeven. De door de RvA te verlenen accreditaties dienen tegen de in de EU geharmoniseerde normen te worden afgegeven, zoals blijkt uit publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Momenteel betreft dit de volgende normen:

–         NEN-EN-ISO/IEC 17021 Conformiteitsbeoordeling – Eisen voor instellingen die audits en certificatie van managementsystemen uitvoeren;

–         NEN-EN-ISO/IEC 17024 Conformiteitsbeoordeling – Algemene eisen voor instellingen die certificatie van personen uitvoeren; en

–         NEN-EN-ISO/IEC 17065 Conformiteitsbeoordeling – Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten.

Tussen het ministerie van SZW en de RvA is overeengekomen dat de RvA de beoordelingen uiterlijk eind 2019 heeft beëindigd. Dat betekent dat de overgangsperiode voor certificatie door certificerende instellingen (CI’s) naar certificatie door geaccrediteerde CI’s loopt van 1 januari tot eind 2019.

Generieke en Werkveldspecifieke criteria voor aanwijzing CI’s
Een accreditatieverklaring van de RvA zal gelden als bewijs dat de certificerende instelling voldoet aan de criteria voor aanwijzing in de artikelen 1.5b en 1.5c van het Arbobesluit. Bij deze wijziging wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de recente implementatie van een aantal Europese richtlijnen op het gebied van productkeuringen in Warenwetbesluiten, die ook zijn gerelateerd aan de hiervoor genoemde Verordening. In lijn met de nieuwe warenwetregelgeving worden ook in het Arbobesluit op een vergelijkbare wijze de rollen en verantwoordelijkheden van enerzijds certificerende instellingen en anderzijds de schemabeheerder gepreciseerd. De eisen voor de aanwijzing van certificerende instellingen in het gewijzigde Arbobesluit zijn de generieke eisen en gelden voor de aanwijzing van certificerende instellingen op alle werkvelden. Werkveldspecifieke eisen aan certificerende instellingen, zoals gedetailleerde competentie-eisen aan beoordelingspersoneel, worden voortaan opgenomen in het certificatie-schema. De nieuwe certificatieschema’s zullen naar verwachting in de loop van 2018 in de Staatscourant worden gepubliceerd. Op dat moment vervallen zowel de bestaande Werkveldspecifieke certificatieschema’s als  de Werkveldspecifieke Documenten voor Aanwijzing en Toezicht (hierna: WDAT’s), die nu zijn opgenomen als bijlagen bij de Arbeidsomstandighedenregeling.

De nieuwe generieke eisen aan CI’s (artikel 1.5b) hebben betrekking op de onafhankelijkheid, deskundigheid en onpartijdigheid. Ook zullen alle eisen uit door certificerende instellingen toe te passen certificatieschema’s eenduidig geformuleerd en toepasbaar moeten zijn, waarbij dat laatste in de praktijk moet zijn getoetst. De generieke eisen maken de CI’s ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van het certificatieschema. Indien er meer dan een CI voor een werkveld is aangewezen zijn deze verplicht tot gezamenlijk overleg om een geharmoniseerde uitvoering van de certificatietaken te komen. Ook dienen zij dan een gezamenlijke schemabeheerder aan te wijzen. De RvA zal een certificerende instelling slechts dan van een accreditatie kunnen voorzien indien de CI naar het oordeel van de RvA aan bovengenoemde eisen voldoet (paragraaf 1 van afdeling 1A uit het Arbobesluit). Dat is integraal onderdeel van het accreditatieproces. Indien de RvA van oordeel is dat het certificatieschema dat de CI wil gebruiken tekortkomingen bevat zal zij de CI daarop aanspreken en verantwoordelijk houden voor de benodigde correcties. Slechts dan kan de accreditatie succesvol afgerond worden. Ook indien de CI’s een andere partij hebben aangewezen voor het beheer van het certificatieschema, zal de RvA de CI’s en niet de schemabeheerder aanspreken op eventuele tekorten in het schema.

De RvA zal bij de accreditatiebeoordeling van een certificerende instelling die op grond van de Arbowet aangewezen wil worden voor een specifiek werkveld (ook wel aangeduid als de «scope» en daarmee voor een bepaald certificatieschema) dus toetsen of deze instelling voldoet aan:

–         de eisen uit de van toepassing zijnde geharmoniseerde accreditatienorm;

–         de aanwijzingseisen uit de artikelen 1.5b en 1.5c (die overigens ten dele identiek zijn aan eisen uit de geharmoniseerde accreditatienormen); en

–         de eisen uit het certificatieschema.

Vaststelling van nieuwe certificatieschema’s
In het algemeen beoordeelt de RvA de kwaliteit van de certificatieschema’s pas bij de behandeling van de accreditatieaanvraag door een CI. Het certificatieschema is immers onderdeel van het totaal aan documenten en procedures waarmee de CI zijn accreditatieaanvraag onderbouwt. Bij certificering op basis van een wettelijke verplichting is het echter noodzakelijk het schema al vast te stellen voordat de accreditatieaanvraag wordt ingediend. Om die reden zullen nieuwe schema’s op voordracht van de CI’s (of de door hen aangewezen schemabeheerder) door SZW aan de RvA voor beoordeling worden voorgelegd. SZW beoordeelt zelf of het schema geen juridische problemen oplevert of op beleidsmatige bezwaren stuit. Indien zowel RvA als SZW positief oordelen over het nieuwe certificaat, kan het als wettelijk verbindend worden vastgesteld. In de nieuwe situatie zal SZW over het algemeen de certificatieschema’s niet meer als bijlage van de arbeidsomstandighedenregeling opnemen, maar volstaan met een publicatie in de Staatscourant, waar vanuit de Arbeidsomstandighedenregeling wordt verwezen. De juridische status van de certificatievoorschriften wijzigt daardoor niet. Het voordeel van de toekomstige werkwijze is dat de tekst van de schema’s niet meer aan de strenge vormvoorschriften voor regelgeving hoeft te voldoen en er ook toelichtende teksten in opgenomen kunnen worden. Elke wijziging van het certificatieschema zal dan leiden tot een nieuwe versie die in de Staatscourant wordt gepubliceerd.

Overgangsregeling
De aanwijzingen van op dit moment nog aangewezen CI’s hebben die aflopen op data variërend van 1 februari 2018 tot 1 april 2021. Omdat de RvA met ingang van 1 januari 2020 geen beoordelingen meer uitvoert, maar uitsluitend accreditaties, zullen de aanwijzingen van CI’s uiterlijk per 1 januari 2020 gebaseerd moeten zijn op accreditatie. Om de overgang van beoordeling naar accreditatie soepel te laten verlopen zal van CI’s die op 1 januari 2018 over een aanwijzing beschikken op basis van een beoordeling deze aanwijzing wordt verlengd of verkort uiterlijk tot en met 31 december 2019. Wanneer die aanwijzing een einddatum heeft die ligt vóór 1 januari 2020, dan wordt die aanwijzing van rechtswege verlengd tot en met 31 december 2019. Wanneer die aanwijzing een einddatum heeft die ligt op of ná 1 januari 2020, eindigt de aanwijzing uiterlijk op 31 december 2019 en is er dus sprake van een verkorting. De aanwijzing zal eerder dan 31 december 2019 eindigen wanneer de certificerende instelling niet meer aan de eisen voldoet, óf wanneer de CI vóór 31 december 2019 een aanwijzing op basis van accreditatie verkrijgt. In dat laatste geval wordt in de aanwijzing op basis van accreditatie bepaald welke duur deze aanwijzing zal hebben en kan die aanwijzing voor maximaal vijf jaar plaatsvinden. Certificerende instellingen die een verlengde aanwijzing krijgen tot uiterlijk 31 december 2019 op basis van een beoordeling, zullen tijdig de voorbereidingen moeten treffen om vanaf 1 januari 2020 over een aanwijzing te beschikken op basis van accreditatie wanneer zij ook na die datum nog wettelijk verplichte certificaten willen blijven verstrekken. Zij doen er daarom verstandig aan om uiterlijk 1 juli 2018 een aanvraag voor accreditatie bij de RvA in te dienen. Dan resteert er nog voldoende tijd voor het hele proces van accreditatie en aanwijzing.

Voor welke certificatieverplichtingen gelden deze veranderingen?
Niet alle bestaande certificatieverplichtingen op basis van de Arbeidsomstandighedenwet zullen worden omgezet naar het nieuwe regime van certificatie dor geaccrediteerde CI’s.

Dit geldt alleen voor de volgende certificatieverplichtingen:

–         Arbodiensten

–         Arbeidshygiënist, Arbeids- en Organisatiedeskundige en Hogere Veiligheidskundige

–         Asbestverwijderings- en Asbestinventraisatiebedrijven

–         Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering en Deskundig Asbestverwijderaar (type 1 en 2)

–         Duiker, duikmedisch begeleider, duikploegleider en duikarts

–         Opsporing Conventionele Explosieven

Voor de volgende certificatieverplichtingen zal naar verwachting in de loop van 2018 een persoonsregistratieverplichting worden ingevoerd:

–         Kraanmachinisten

–         Springmeesters

–         Schietmeesters

–         Gasdeskundige tankschepen

–         Professioneel vuurwerkdeskundige

–         Deskundige bij OCE-gecertificeerde bedrijven (nieuw)

 

Aanvullende Informatie

1.       Het wijzigingsbesluit van 6 december 2017 is op 15 december in het Staatsblad gepubliceerd

2.       Op het Arboportaal van het ministerie van SZW staat uitgebreide informatie over certificatie, conformiteitsbeoordelingen en persoonsregistratie


Source URL: https://www.arbowetweter.nl/recente-wijziging/strengere-eisen-certificerende