Aanpassing van het arbeidsomstandighedenbesluit

Voor een aantal beroepen waarvoor momenteel een certificatieplicht geldt zal deze over enige tijd worden vervangen door een verplichting te beschikken over een registratiebewijs van deskundigheid. Dit geldt bijvoorbeeld voor een machinist van torenkraan, mobiele kraan of funderingsmachine.  

In de zomer vond een openbare internetconsultatie plaats over een concept wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De voorgenomen wijzigingen worden hieronder beschreven. De definitieve wijziging die over enige tijd wordt doorgevoerd kan hiervan afwijken.

De invoering van verplichte registratie voor bepaalde typen beroepsbeoefenaren houdt verband met nieuwe voorschriften in het Arbobesluit ten aanzien van de aanwijzing van certificerende instellingen die wettelijk verplichte certificaten afgeven. In de toekomst kunnen deze alleen door de minister van SZW worden aangewezen als zij beschikken over een accreditatie door de Raad voor Accreditatie (RvA). Dit heeft een aantal consequenties;

1. In de eerste plaats zullen de certificerende instellingen bij hun accreditatie-aanvraag aan de RvA een certificatieschema moeten voorleggen dat voldoet aan eisen uit de toepasselijke accreditatienorm. Niet in alle sectoren waar thans een certificatieplicht bestaat is er een schemabeheerder met voldoende inhoudelijke kennis of financieel draagvlak om een certificatieschema op te stellen en te beheren dat aan de eisen uit de toepasselijke accreditatienorm voldoet.

2. In de tweede plaats kan de accreditatie verplichting gevolgen hebben voor de inhoud van certificatie-eisen. Zo heeft de accreditatienorm voor certificerende instellingen die persoonscertificatie uitvoeren, de NEN-EN-ISO/IEC 17024, onder meer als eis dat bij hercertificatie praktijktoetsen dienen te worden uitgevoerd. In gevallen dat het huidige certificatieschema die eis niet bevat, kan dit een onnodige verzwaring van de eisen betekenen.

3. In de derde plaats dienen certificerende instellingen een vergoeding te betalen aan de RvA voor de uitvoering van accreditatie werkzaamheden door de RvA. Certificerende instellingen zullen deze kosten willen/moeten doorberekenen aan certificaathouders. In sectoren waarin slechts een gering aantal beroepsbeoefenaren werkzaam is, leidt de accreditatie verplichting zo tot aanzienlijke extra kosten per certificaathouder.

De hierboven genoemde consequenties van de overgang naar wettelijk verplichte certificaten onder accreditatie impliceren dat dit voor enkele typen beroepsbeoefenaren geen geschikt instrument (meer) is.

Beroepen waarvoor een registratieverplichting wordt ingevoerd:

  • gasdeskundige tankschepen (zie artikel 3.5h Arbobesluit);
  • personen die werken met explosieve stoffen waaronder de springmeester (zie artikel 4.8 Arbobesluit);
  • vuurwerkbeziger en vuurwerkbewerker (zie artikel 4.9 Arbobesluit);
  • duikerarts (zie artikel  6.14c Arbobesluit);
  • machinist van torenkraan, mobiele kraan of funderingsmachine (zie artikel 7.32, Arbobesluit);
  • schietmeesters (zie artikel 4.8 Arbobesluit);
  • deskundigen die werken bij bedrijven die zich richten op de opsporing van ontplofbare oorlogsresten (zie artikel 4.10 Arbobesluit).

Er zijn verschillende redenen om een registratieplicht voor bovengenoemde typen beroepen in te voeren. Voor de meeste van deze typen beroepen is het van belang om specifieke eisen te blijven stellen aan de kennis en vaardigheden (competenties) van de beoefenaren ervan, zodat zij hun beroep kunnen uitvoeren zonder risico’s voor de eigen veiligheid en gezondheid of die van omstanders. Voor duikerartsen gaat het niet om hun eigen veiligheid en gezondheid, maar om specifieke kennis die nodig is voor de uitvoering van hun taken. De registratieverplichting is een effectieve manier om te borgen dat beroepsbeoefenaren beschikken over de vereiste kennis en competenties. Per type beroep kunnen specifieke eisen ten aanzien van kennis en vaardigheden en van het toezicht daarop worden bepaald die voor een goede uitoefening van dat beroep van belang zijn. Bij de inrichting van systemen van de wettelijk verplichte registratie wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de kennis en het zelfregulerend vermogen in de betreffende sectoren.

Eisen voor verwerking persoonsgegevens
Met betrekking tot deze wijziging van het Arbobesluit is een Privacy Impact Assessment (PIA) opgesteld met onder andere een inventarisatie van de belangrijkste risico’s voor de privacy en de maatregelen om deze risico’s zo goed mogelijk te vermijden. De PIA bevat de algemene uitgangspunten wat betreft de invulling van de privacy-aspecten bij alle typen registers die op basis van het gewijzigde Arbobesluit worden ingesteld. In de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna Arboregeling) en bijbehorende overeenkomsten/convenanten met de registratie instellingen zullen de registratie-eisen en de wijze van werken van registratie instellingen nader worden bepaald. Bij de voorbereiding van de Arboregeling en de overeenkomsten/convenanten met de registratie instellingen zullen per register nadere PIA’s worden opgesteld.

De te stellen eisen bij registratie
Ten aanzien van alle typen van beroepen waarvoor het wijzigingsbesluit een systeem van verplichte registratie invoert wordt bepaald dat bij ministeriële regeling nadere eisen worden vastgesteld voor het verwerven en het behouden van een registratie.

Voor het verwerven van een inschrijving in het register gaat het met name om eisen aan de kennis en vaardigheden (competenties) van de te registreren beroepsbeoefenaar. Daarbij kan het gaan om eisen met betrekking tot gevolgde opleidingen en oefen- en werkervaring. Tenslotte blijft voor de deskundige die werken met explosieve stoffen en vuurwerk de eis gehandhaafd dat deze personen dienen te beschikken over een Verklaring omtrent gedrag bij de (her)registratieaanvraag.

Per beroepsgroep wordt een geldigheidsduur van de registratie en herregistratie bepaald binnen het wettelijke maximum van vijf jaren. Ook worden per beroepsgroep in de ministeriële regeling, indien van toepassing, de specialisaties binnen een beroepsgroep en de eisen vastgesteld voor het op peil houden van competenties door de geregistreerde beroepsbeoefenaren. Het kan bijvoorbeeld gaan om verplichte herexamens, eisen aan het herhaald uitvoeren van specifieke werkzaamheden (werkervaring), verplichte her- en bijscholing, cursussen, praktijkoefeningen, enz.  

Erkenning EU-beroepskwalificaties
De Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties geeft  voorschriften hoe om te gaan met elders in de EU, de EER en Zwitserland verkregen diploma’s/certificaten en opgedane werkervaring.

De eisen zoals die nu al gelden voor beroepen waarvoor een certificatieplicht geldt, zullen nagenoeg hetzelfde blijven voor de beroepen waarvoor de registratieplicht wordt ingevoerd. Deze eisen gelden namelijk voor elk gereglementeerd beroep. Met andere woorden elk beroep waaraan wettelijke eisen worden gesteld. Bij gecertificeerde beroepen worden de aanvragen voor het beoordelen van de gelijkwaardigheid behandeld door een aangewezen certificerende instelling. Bij registratie zal dit door een registratie instelling worden verricht die hiervoor een mandaat van de minister van SZW zal krijgen. De regeling voor buitenlandse beroepsbeoefenaren geldt niet voor het Register defensiemedewerkers en het Register explosieve stoffen en vuurwerk politiemedewerkers. Overheidswerkzaamheden zijn uitgezonderd van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties (zie artikel 4 van deze wet).

Verder geldt dat betrokkene de Nederlandse taal moet beheersen op het niveau dat nodig is om de werkzaamheden op verantwoorde wijze uit te kunnen oefenen. Het gaat hier om een regeling zoals die ook bestaat voor alle gereglementeerde beroepen (artikel 1.5ha Arbobesluit).

Specifieke voorschriften komen in de Arbeidsomstandighedenregeling
Na vaststelling van de hier besproken wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit zal per beroepsgroep in de Arbeidsomstandighedenregeling in uitwerking worden opgenomen van de eisen waaraan voldaan moet worden en blijven voor het verkrijgen en behouden van een registratie. De registratie instellingen die in naam van de minister van SZW de registratie zullen beheren zullen daartoe een mandaat van de minister krijgen en met hen zal ook een overeenkomst worden gesloten, met eisen waarop de Inspectie SZW kan toezien.